Mijn ontmoeting met de maand december

Mijn ontmoeting met de maand december

Als mens, als denkend, willend en voelend subject, leef ik vanuit een innerlijke gevoeligheid soms melancholiek, vaak intens. In mij brandt het verlangen om, ondanks de donkerte die december met zich meebrengt, een eigen innerlijke zon te laten schijnen. De maand december ervaar ik in een dubbele beweging.

Wanneer ik vanuit mijn werkkamer naar buiten kijk, zie ik het donker, het droevige, de kou. De natuur trekt zich terug; het groen sterft langzaam weg. In die aanblik voel ik de kou niet alleen buiten, maar ook in mijzelf.

December opent herinneringen: het beeld van sneeuw uit mijn jeugd, dat geen romantiek droeg, maar armoede, stilte, afgesloten wegen. Het was geen wereld die om schoonheid vroeg, maar om uithoudingsvermogen.

Maar zodra ik naar buiten stap, verandert het perspectief. Daar ontmoet ik de wereld, en de wereld mij, anders. Ik zie het licht, de levendigheid op straat, de stemmen van kinderen die Sinterklaasliederen zingen, de warme glans van lichtjes in de tuinen van mijn buren en verderop in de winkels. De straten liggen vol bruine en zwarte bladeren die nog terend op hun laatste adem proberen te dansen in de wind. De koude wind raakt mijn gezicht, en het regent.

In de maand december

De regen valt over Dordrecht als een tedere aanraking; elke druppel draagt een eigen noot. Het raakt de snaren van mijn melancholie. In die aanraking gebeurt iets: ik word uitgenodigd om te wandelen, alsof juist de regen van december een onverwachte warmte in mij losmaakt om de wereld in te gaan.

Ik loop dezelfde weg als altijd, langs de kanalen die mijn stappen al jaren kennen, door het park dat me in deze maand zwijgend begroet.

De bomen staan roerloos als oude wachters. De speeltuin ligt leeg als een vergeten herinnering en het water in de kanalen schittert niet; het flikkert slechts in zijn verlatenheid. Waar is het uitbundige samenzijn van eenden, ganzen en meerkoeten dat het water tot leven zong? Waar zijn de waterlelies die in lichtvoetige bundels dansten, zacht wiegend op de adem van de dag? En de bloemen langs de oever die de kanalen kroonden als tere, blauwige sieraden? De kleurrijke hortensia’s, die zo overvloedig en warm waren, zijn verdwenen, weggewaaid. Ik voel het verlies van iets dat ik nu pas mis, in de maand december.

 

In dit alles doet de wereld een appel op mij.
Ik word geroepen — niet luid, niet dwingend, maar als een zachte vraag:
“Hé… ben jij daar? Zie mij! Zie je mij? Voel mij. Voel je mij? Raak mij aan, Ik ben er nog steeds.”

De wereld verschijnt en presenteert zich als een levend, dynamisch organisme dat mij vraagt om te antwoorden, om in dialoog te gaan. In dat appel mag ik mij oefenen in subject-zijn: niet alleen kijken, maar werkelijk ontmoeten; niet alleen ervaren, maar mij laten raken en mij verhouden. Pas dan kan ik begrijpen dat het wegtrekken van het groene, het vallen van de bladeren, een begin van nieuw leven voorbereidt. En misschien nog heel veel dingen die voor mij onbekend zijn, waarvoor ik een gids nodig zal hebben om mij daarin te laten begeleiden.

Zo helpt de wereld mij om mijn plek te vinden, om mij te positioneren in de maand december, niet tegenover de wereld op afstand, maar in de wereld. In het donker én in het licht. In het koude én in het warme. In de herinneringen van vroeger én in de uitnodiging en uitdaging van nu.

Ik heb de neiging om alles wat ik leef en beleef te interpreteren, er betekenis aan te geven, wetend dat deze gedachte een risico in zich draagt. Ik ben bang dat de wereld haar deuren voor mij sluit en mij opsluit in mijn bestaande, door de jaren heen gevormde referentiekader. Dit referentiekader interpreteert, groepeert, labelt, stigmatiseert en discrimineert om zodoende de wereld te proberen te begrijpen en erop grip te krijgen, alsof de wereld een passief object is.

De wereld vraagt in onze ontmoeting iets anders van mij, namelijk dat ik al mijn bestaande referentiekaders overstijg en gehoor geef aan de roeping en de stille epifanie (hier de eigen betekenisgeving) die december met zich meebrengt in onze ontmoeting. De wereld nodigt mij uit om te ontmoeten met wat er vanuit de wereld in mijn richting komt, op mijn pad komt en ik niet alleen de aangestuurde richting, door mijn bestaande referentiekaders, het pad opga.

Daar, in dat spanningsveld, word ik uitgenodigd om steeds opnieuw subject te worden. En om te ontdekken hoe de wereld, in dialoog met mij, mij helpt te verschijnen als wie ik werkelijk ben.

De maand december, vol met feesten:
Kerst, jaarwisseling,
verjaardagen die zich opstapelen,
als lichten die zachtjes schitteren en de tijd overstijgen.

Muzaffer Yanik

01/12/2025

Leave a reply:

Your email address will not be published.

Site Footer